• Baby's met hond in de buurt hebben minder vaak astma of obesitas

Baby's met hond in de buurt hebben minder vaak astma of obesitas

Leestijd
2 minuten
Tot nu toe gelezen

Baby's met hond in de buurt hebben minder vaak astma of obesitas

vr, 03/31/2017 - 12:58

Een vieze omgeving is beter voor je baby. Beslist niet iets wat een gemiddeld consultatiebureau zal aanraden, maar het blijkt dat kinderen die in een omgeving opgroeien met honden (of katten) minder kans hebben op het ontwikkelen van astma of obesitas.  Waarom?  Hun darmflora is rijker, oftewel meer verschillende bacteriën, waardoor hun immuunsysteem sterker is. Dat schrijft het Amerikaanse "Nature" deze week

Er wordt al zeker 20 jaar onderzoek gedaan naar het "waarom" waardoor kinderen minder vaak astma hebben als ze opgroeien samen met honden of katten. De "hygiëne-hypothese" wordt meestal genoemd (een huis met huisdieren is minder schoon), maar bewijs daarvoor is er nog altijd niet. Dus de blootstelling van heel jonge kinderen aan meer allergenen geeft niet direct een antwoord.

Onderzoekster Anita Kozyrskyj van de Universiteit van Alberta in Canada heeft daarom gekeken naar de ontlasting van 24 kinderen, allemaal rond de vier maanden oud. 15 kinderen leefden in een huishouden met honden, 9 niet. Het bleek dat kinderen die in "dierenhuishoudens" leefden, een grotere diversiteit aan micro-organismen n hun ontlasting hadden. Een resultaat wat nog niet zo heel lang geleden ertoe geleid zou hebben dat de kinderarts het gezin zou adviseren de hond maar weg te doen, om allergie te voorkomen. En hoe vaak gebeurt dit nu nog niet?

Alleen blijkt uit recenter onderzoek dat ons immuunsysteem in onze kindertijd min of meer gelijk opgroeit met onze intestinale flora, oftewel de bacteriën en micro-organismen in ons spijsverteringsstelsel. Hebben kinderen minder blootstelling aan diverse micro-organismen, ontwikkelt ons immuunsysteem zich minder sterk. Vooral in de westerse, verstedelijkte wereld leven baby's eigenlijk dus in veel te schone omstandigheden,  en een hond kan door alle modder en rommel die hij met zich mee naar binnen brengt het immuunsysteem van de baby dus juist versterken.

In de westerse, verstedelijkte wereld leven baby's in veel te schone omstandigheden

De theorie al al veel ouder. In 1989 bleek uit onderzoek dat kinderen die in grotere gezinnen opgroeiden, minder vaak last hadden van hooikoorts. Want net als honden brachten ook de oudere broertjes en zusjes allerhande viezigheid mee naar binnen. In andere onderzoeken bleken boerderijkinderen ook gezonder dan stadskinderen. In 2015 bleek het effect van honden voor het eerst in Zweden: kinderen uit hondengezinnen hadden maar liefst 15% minder vaak last van astma. Daarvoor werden de gegevens van 275.000 kinderen onderzocht, dus een flinke groep.

Zelfs evolutionair is er iets te zeggen voor dit verhaal. Tenslotte is de mens al 10.000-en jaren samen met honden opgegroeid. En net zoals dat invloed had op honden, heeft die samenleving ook invloed op ons gehad. Zeg maar, we hebben evolutionair die micro-organismen nodig die honden met zich meebrengen. Missen we onze evolutionaire partner naast ons, raakt ons lichaam uit balans en worden we sneller ziek.

In een onderzoek van Knight naar micro-organismen op onze huid,  in onze mond en in onze darmen bleek dat hondenmensen een flora hadden in het hele gezin een grote mate van overeenstemming had, alle familieleden hadden dus min of meer dezelfde organismen. Bij gezinnen zonder honden was dat veel minder, met andere woorden, de hond was de "overbrenger" van de bacteriën. Een resultaat dat ook in een "verhuis"-onderzoek van Gilbert werd gevonden. Overigens is nog niet onderzocht of dit overbrengen van bacteriën een langdurige invloed is of niet.

Er is ook sprake van leeftijdgebonden feiten. Wie nu als volwassenen onmiddelijk een pup of herplaatshond aanschaft, doet weinig om zijn bacteriestand te verbeteren. Geen reden om geen hond te halen, uit onderzoek bleek dat mensen die de kans kregen een hond in huis te nemen voor een bepaalde periode allemaal een daling hadden van signaaleiwitten (cytokinen) die wijzen op mogelijke ontstekingen, deze signaaleiwitten zouden een rol spelen bij onder meer depressie, dementie, kanker en hart- en vaatziektes.  De personen werden dus gezonder, maar hun darmflora veranderde niet. ondanks de hond.

Het beperkt zich dus vooral tot kinderen. Vooral omdat de microbiotoop bij kinderen zich ng vormt, bij ouderen ligt deze min of meer vast. Honden beschermen dus vooral kinderen. Kozyrskyi deed haar onderzoek vervolgens nog eens over, nu met 176 in plaats van 24 kinderen. De resultaten bleven hetzelfde, alleen wist de onderzoekster nu aan te tonen dat vooral het aantal  microben van het type Ruminococcus en  Oscillospira stegen, juist die microben die al eerder in verband waren gebracht met een lager risico op allergische aandoeningen en het tegengaan van dik worden.

De onderzoeken gaan voorlopig nog door. Wellicht worden er geneesmiddelen gehaald uit de microben, om zo het hebben van een hond overbodig te maken. Slikbare hond zeg maar. Of misschien moeten we allemaal wat minder schoon worden, en onze kinderen gewoon het plezier van een hond gunnen.

bron

Infant gut microbiota and the hygiene hypothesis of allergic disease: impact of…