• Stollingsproblemen bij kortsnuiten
  • Stollingsproblemen bij kortsnuiten

Stollingsproblemen bij kortsnuiten

Leestijd
1 minuut
Tot nu toe gelezen

Stollingsproblemen bij kortsnuiten

di, 05/02/2017 - 15:55

Onlangs werd er een onderzoek gepubliceerd naar afwijkingen waarvan men het vermoeden had dat ze vaker voorkomen bij kortsnuiten. Kortsnuiten, de benaming voor honden die een verkorte voorsnuit hebben en daardoor regelmatig problemen ontwikkelen met de ademhaling. De officiële benaming hiervoor is brachiocefaal en wil zeggen dat de schedel relatief breed is en de voorsnuit veelal kort.
Dit fenomeen zien we vooral bij de bulldog-achtige honden maar ook bij een reeks anders rassen.

Doordat de voorsnuit wel verkort gefokt wordt maar de inwendige delen niet kleiner worden kunnen er problemen ontstaan. De tong wordt bijvoorbeeld niet korter en ook het zachte gehemelte niet. Dit kan danig in de weg zitten bij de ademhaling, waardoor dergelijke honden vaak niet goed tegen warmte kunnen. De ademhalingswegen worden deels geblokkeerd en daardoor kunnen de dieren behoorlijk in de problemen komen. Het snurken dat voor veel mensen bij dit soort rassen hoort en vaak als “schattig” wordt ervaren, is dus een signaal van benauwdheid.

Een ander gevolg van dit snurken is dat dergelijke honden vaak last hebben van slaap-apneu – het even stoppen met ademen tijdens het slapen. Dit geeft een verstoord slaappatroon, wat op den duur tot gezondheidsproblemen kan leiden. Bij mensen is slaap-apneu een bekend probleem dat ook behandeld wordt vanwege de mogelijke gevolgen. Maar bij honden dus nog niet zo bekend. De onderzoekers vroegen zich af of de apneu waar BOAS-honden veelal last van hebben een vergelijkbaar effect kon hebben op hun bloed als bij mensen met slaap-apneu.

labrador
In het onlangs gepubliceerde onderzoek werden een aantal honden met ernstige BOAS (Brachycephalic Obstructive Airway Syndrome) getest, naast een aantal labradors met normale hoofden en voorsnuiten als controlegroep. Er werden bij beide groepen bloedmonsters genomen om te zien wat er gebeurde tijdens de slaap. Hiervoor werd o.a. trombo-elastografie gebruikt, een methode om te meten hoe en op welke wijze de stolling in het bloed plaatsvindt. Deze “stollingsstatus” is van groot belang, want dit speelt een rol bij bijvoorbeeld trombose maar ook bij genezing van wonden. Alle BOAS-honden bleken te lijden aan trombofilie, een afwijking van de stolling. Dit kan zorgen voor slecht genezen van wonden en voor trombose (vorming van bloedstolsels) in diverse vormen. Deze afwijking komt weliswaar op zichzelf staand voor maar is meestal het gevolg van een secundaire factor, zoals dus bijvoorbeeld slaapapneu.
Bij de BOAS-honden wordt dit probleem toegeschreven aan de afwijkende ademhaling.

Alle onderzochte dieren bleken ook aan vertraagde fibrinolyse te lijden. Fibrinolyse is het proces dat zorg dat bloedstolsels worden afgebroken om zo verstoppingen (trombose) in het vatenstelsel te voorkomen. Dit proces was bij de BOAS-honden vertraagd.
De oorzaak van een dergelijke vertraging is vrijwel altijd secundair, met andere woorden: het wordt veroorzaakt door iets anders dan een genetische aanleg. Ook hier wordt de ademhalingsproblematiek als de boosdoener gezien. Deze afwijkingen werden gevonden in alle geteste en ogenschijnlijk volkomen gezonde Bulldogs. De onderzoekers stellen dan ook dat het Brachycefalic Obstructive Airway Syndrome meer problemen geeft dan werd gedacht.

bron

Crane et al. 2017

dossier