• De waarheid over hypo-allergene honden
  • De waarheid over hypo-allergene honden

De waarheid over hypo-allergene honden

Leestijd
2 minuten
Tot nu toe gelezen

De waarheid over hypo-allergene honden

ma, 01/29/2018 - 13:10

Hoesten, niezen, rode ogen, lopende neuzen tot aan totale astma-aanvallen toe. Door de aanwezigheid van een hond.

Eén op de tien mensen heeft in meerdere of mindere mate van een allergie voor honden. Een deel van hen wil toch graag dat een hond deel uitmaakt van het gezin. Voor de gezelligheid, om te sporten of als buddy in moeilijke tijden.
En waar een wens is, komt een zoektocht en een oplossing. Of niet? Bestaan ze echt? Honden die geen allergie opwekken?
Over allergieën zijn boeken vol geschreven en over allergieën voor honden weet iedereen ook altijd wel wat. Ruwharige honden, krulharige honden, speciaal gefokte honden. Overal valt wat voor te zeggen.

CanF1 heet het eiwit dat bij één op de tien mensen in Nederland een allergie voor honden veroorzaakt. Het CanF1 eiwit komt voor in het speeksel van de hond, in de urine van de hond en op de huid en vacht. Elke hond(ensoort) heeft deze eiwitten. Net als bij hooikoorts en huisstofmijtallergie spreken we van een inhalatieallergie wanneer de reacties vooral de luchtwegen en ogen beïnvloeden. De kleine eiwitdeeltjes worden ingeademd en daardoor ontstaan de akelige reacties bij allergische mensen.
Speeksel zorgt vaak voor contactallergie, jeuk op plaatsen waar de hond gelikt of gesnuffeld heeft.

Het is niet mogelijk om een dier te fokken dat dit CanF1-eiwit niet of in mindere mate heeft, alhoewel dit soms wel beweerd wordt.
Wat wél te proberen en misschien wel mogelijk is, is om het ronddwarrelen en het daardoor inademen van de eiwitdeeltjes te beperken. De deeltjes bevinden zich vooral op de haren. En daarom is een hond die continu wat haar verspreidt niet de meest voor de hand liggende match met iemand die gevoelig is voor het CanF1-eiwit.
Tenzij er aan intensieve vachtverzorging gedaan wordt. Vachtverzorging vooral in de zin van het schoonhouden van de vacht en het verharen te beperken door zeer geregelde badbehandelingen. Kort- en stokharige honden zoals Dalmatische Hond, Duitse Herder, Boxer en Akita zullen bij een intensieve frequentie van vier- tot zeswekelijkse badbeurten nog minimaal verharen en daardoor ook weinig/minder CanF1 verspreiden. Een flinke investering, maar voor liefhebbers met een allergie vast wel de moeite waard.

Een niet of minder verharende vacht, zoals van een ruwharig, langharig of krulharig ras zal de CanF1-eiwitten in de vacht vasthouden in plaats van ze te verspreiden. De haren dwarrelen niet rond en daarom dwarrelen de eiwitten ook minder. Ook bij deze vachten is, om problemen te voorkomen, een intensief onderhoud aan te raden. Niet door te borstelen op een droge vacht, dan gaan de deeltjes toch nog de lucht in, maar wederom door veelvuldig en goed te (laten) wassen. Een goede shampoo en een gladmakende crèmespoeling maken het haar schoon en soepel. Alle zich tussen de haren bevindende eiwitdeeltjes verdwijnen voor dat moment in het afvoerputje.

De vachtverzorging zal bij voorkeur niet door de allergische persoon zelf gedaan moeten worden. Door de vacht een redelijke lengte te laten behouden en niet kort te scheren of knippen, blijft de mogelijkheid ook bestaan dat de eiwitdeeltjes tussen de haren vastgehouden worden. Wanneer de hond kort geschoren wordt zal er weer eerder een ‘dwarreleffect’kunnen ontstaan.

Hypoallergeen betekent minder dan normaal of weinig allergeen
Anti-allergeen gaat allergenen tegen
 

Al naar gelang de ernst van de allergie kan het hebben en houden van een hond voor een allergisch persoon dus ook staan of vallen met de mate waarin vachtonderhoud gepleegd wordt. Iets om zeker mee te nemen wanneer men een ras of vachttype gaat testen. Vraag je dan af of de hond wel of niet net gewassen is. Dit kan de mate van reactie beïnvloeden. Op zich niet erg maar weet dat er in gewassen staat waarschijnlijk minder reactie zal zijn dan wanneer de eiwitten van weken zich ophopen in de vacht.

In 2010 vonden vrijwel gelijktijdig onderzoeken plaats in Detroit en Utrecht waarbij de allergene stoffen op verschillende honden(soorten) en in huiselijke omstandigheden gemeten werden. Beide onderzoeken brachten een gelijkluidende uitkomst.
Labradoodles verspreiden niet minder CanF1 dan andere honden met een gelijkuitziende vacht. Frappanter, de onderzoekers in Utrecht troffen op Labradoodles méér CanF1 aan dan op de andere onderzochte rassen. Op een online doodleforum werd in die tijd gesproken over het placebo-effect dat misschien zijn werk toch wel zou doen. Op zich natuurlijk óók prima. Als baas en hond van elkaar kunnen genieten is het altijd goed! 

Auteur

Rosita Compagner